IJsselstein

Als de Hollandse IJssel stroomafwaarts gevolgd wordt komt IJsselstein als snel in zicht. Ontstaan als nederzetting rond kasteel IJsselstein kreeg het in 1310 stadsrechten. Rond 1390 werd het ommuurd en omdat het stadje strategisch lag op de grens tussen Utrecht en Holland is het diverse keren aangevallen en belegerd.

In 1551 kwam het stadje in bezit van Willem van Oranje (door zijn huwelijk met Anna van Egmond), maar veel aandacht besteedde hij en zijn opvolgers niet aan het stadje, maar onder de Friese Nassaus (die de baronie IJsselstein in bezit kregen na de dood van de kinderloze Willem III) werd IJsselstein in de 18e eeuw een klein belastingparadijs. Behalve de zeven gewesten bestond de Republiek ook uit een aantal zelfstandige ministaatjes. IJsselstein was er een van en als vrijplaats was het een toevluchtsoord voor criminelen, maar vooral van rijke inwoners uit de Republiek die er een gunstig belastingklimaat vonden.

Pas bij de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815) werd IJsselstein bij de provincie Utrecht gevoegd en verloor het de onafhankelijke status. Het bleef een klein stadje met maar een paar duizend inwoners, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog groeide het snel en werd het een forenzenstad met ruim dertigduizend inwoners.

Als eeuwenoud stadje kent IJsselstein 68 rijksmonumenten. De meest opvallende zijn de oude Nicolaaskerk en de nieuwere Sint-Nicolaasbasiliek, het oude stadhuis, molen ‘de Windotter’, de kasteeltoren en een groot aantal huizen waarvan de gevels het gezicht van het oude centrum bepalen. Hoewel het niet vlak langs de IJssel ligt, is het hoogste bouwwerk van Nederland, de Gerbrandytoren, niet te missen en al van heel ver zichtbaar.

Net als de andere Middeleeuwse stadjes langs de Hollandse IJssel is IJsselstein zeker de moeite waard om te bezoeken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *